Faillissementen
Een plaag of een zegen?
“Vet op de botten moet je kweken in tijden van hoogconjunctuur”, zegt een goede studievriend van mij altijd. En zo is het. Buffers en dijken moet je bouwen als de economie op rolletjes loopt. Dat lukt niet nu iedereen de hand op de knip houdt en angstig afwacht of deze crisis voorbij gaat.
Het regent faillissementen en de bui lijkt nog niet over. Dat heeft overigens niet alleen te maken met de hoeveelheid vet die al dan niet op de botten zit. Bedrijven die in zwaar weer verkeren kunnen door tal van oorzaken in de problemen zijn gekomen.
De rode draad die ik door al deze oorzaken heen zie is het gebrek aan visie op de toekomst van zowel het bedrijf als de bedrijfssector. Die visie ontwikkel je niet in een laboratorium, maar door het voeren van gesprekken. Gesprekken met branchegenoten, medewerkers, opdrachtgevers, collega-ondernemers, adviseurs. Organisaties met een gesloten cultuur zien ontwikkelingen vaak niet of te laat aankomen en voelen zich daardoor overvallen. “Ogen zien alles, behalve zichzelf” luidt immers een oude wijsheid.
De vraag is of faillissementen een plaag of een zegen zijn voor onze maatschappij. Weliswaar is de emotionele en financiële schade van faillissementen groot, maar er is ook een andere kant van de medaille. Door faillissementen ontstaat vaak meer ruimte voor de overlevende bedrijven. Ruimte voor meer omzet en meer rendement door betere tarieven. Ruimte om vet op de botten te kweken. Faillissementen zijn van alle tijden, of we dat nou leuk vinden of niet.
John Boersma, juli 2012